Reisverslag van Paul en Marjan
Ik kan een beetje zeilen, maar ik ben vooral een meezeiler; op onze eigen boot en de eerste week van april op Kabaal. Onze trip begint in Olhão (Portugal). Om 9 uur p.m. zitten we met Robert Jan en Aleid in de sfeervolle kajuit aan een heerlijke zelf gekookte stoofschotel en vino Verde. Hmmm… Die Portugese wijn is overigens een aanrader! We zitten prima. Toch kondigt Bob om half 12 bedtijd aan. Vanwege het uitgaande tij moeten we om half tien weg.
Het tij is een constante factor in de planning. De havens langs de Iberische kust liggen aan riviermondingen, zijn niet diep, de vaargeul is smal en er staat altijd een sterke stroming. Ga er maar aanstaan. Terwijl ik de eerste etappe van het bijzondere landschap geniet, stuurt Aleid ons behoedzaam de zee op.
Buitengaats kondigt Paul aan: “Nu zitten we op de Atlantische Oceaan.” Even slikken voor een landrot. Gelukkig zijn oceaan en wind ons de hele week goedgezind. De wind is gunstig. Iedere tocht halen we in één slag. We maken flink tempo; op het traject langs de Portugese kust naar Ayamonte halen we zelfs 9,5 knoop. Toch spoelt het water niet verder dan het voordek. Ik kan zelfs op het gangboord in de zon liggen. Dat is waarlijk ‘cruising Kabaal’.
In de haven van Ayamonte begint Robert Jan aan wat een ritueel wordt deze week: Kabaal en zijn opvarenden inschrijven. Paspoorten mee. Die van de passagiers ook graag. Formulieren invullen. Na gemiddeld een half uur komt Bob dan terug met een toegangspas voor de haven. Daarna gaan we passagieren. De eerste namiddag in Spanje zitten we heerlijk in de zon op een terras. Tapas en wijn erbij. De Spanjaarden eten veel later dan wij Noord-Europeanen. We zijn dan ook de eersten die tapas bestellen.
Iedere avonds beoordelen Robert Jan en Aleid de zeilomstandigheden. Vrijdag zeilen we onder perfecte omstandigheden weer een uur of zes. Het eindpunt deze dag is een echt toeristenoord. Veel is er niet open. Wel een strandtent. Een échte: een houten bouwsel met tent ervoor. De keuken is dicht maar van de koude kaart mogen we wel kiezen. De gazpacho die we daarna krijgen is zalig. Het strand is beeldschoon. Een plankier voert ons door een strook ‘duin’ die begroeid is met de prachtigste wilde planten. Feest voor twee tuinvrouwen!
Zaterdag naar Chipriona. Paul staat achter het roer. Hij heeft het reuze naar zijn zin.
’s Avonds ontdekken we Gastrotasca Sin Bulli. Het restaurantje is niet meer dan een piepkleine keuken en een aantal hoge tafels met krukken op de stoep. Uit die keuken komen wel de lekkerste gerechten! De jongens eten vlees, de meiden vis-tapas. We vragen ons alleen af: wat betekent Bulli toch in de naam van het restaurant? Internet vindt geen passende betekenis. Tot het kwartje valt: Bulli is een naam. El Bulli was een Catalaans restaurant; één van de beste restaurants in de wereld. Wat ons betreft mag de Gastrotasca zich ook zonder (sin) Bulli tot de besten rekenen.
Zondagavond leggen we aan in Rota. Robert Jan en Paul kunnen nu samen wat klussen aan Kabaal. Ook is de haven de perfecte uitvalsbasis voor twee dagen Cadiz. Wat een geweldige stad. We slenteren door de oude stad: hoge gevels aan smalle straatjes, smeedijzeren balkonnetjes, de meeste voorzien van potten bloeiende planten. De uitstalling van groente en fruitwinkels doet je watertanden. Dinsdag bezoeken we het amfitheater: 200 jaar voor Chr. ontmoet hoogbouw van de jaren zeventig van de vorige eeuw. Weird.
En natuurlijk moeten we de uitkijktoren op. Wat een uitzicht.
En dan is het woensdag. Heel vroeg opstaan voor de terugvlucht vanaf Sevilla.
Weer thuis. Het bekende clubje hondenbaasjes is ook aan de wandel. “Vakantie geweest? Gezeild van Portugal langs de Spaanse kust? Dan zat je op de Atlantische Oceaan!!!” klinkt het geïmponeerd. “Jaha.” antwoord ik zo nonchalant mogelijk.